Wat is Grootheid?
door L. Ron Hubbard

Conflict of tolerantie, samenwerking of verzet, liefde of haat – dat zijn de vragen die zowel op het dagelijkse leven als op internationale zaken betrekking hebben. In dit artikel dat dateert uit het voorjaar van 1966 richt dhr. Hubbard zich op de vraag: wanneer iemand wordt blootgesteld aan haat, hoe waarborgt hij dan zijn eigen geluk?

De zwaarste taak die je kunt hebben is om je medemens te blijven liefhebben, ondanks alle redenen dat niet te doen.

Het ware teken van geestelijke gezondheid en grootheid is dat te blijven doen.

Voor hem of haar die dit bereikt is de hoop rijkelijk voorhanden.

Voor hen die dat niet kunnen, bestaat er slechts leed, haat en wanhoop. En dat zijn niet de dingen waaruit grootheid, geestelijke gezondheid of geluk zijn samengesteld.

Een eerste valstrik is je te laten verleiden om te haten.

Er zijn mensen die jou uitroepen tot hun beul. Om anderen in veiligheid te brengen is het af en toe noodzakelijk om handelend op te treden. Maar het is niet nodig hen ook nog te haten.

Ware grootheid weigert gewoon te veranderen in het aangezicht van tegen de persoon gerichte schadelijke daden – en als de persoon echt tot de groten behoort dan heeft hij zijn medemens lief omdat hij hem begrijpt.

Je werk te doen zonder razend te worden op anderen die hun best doen jou daarvan te weerhouden, is een teken van grootheid – en van geestelijke gezondheid. Dan alleen kun je gelukkig zijn.

Je best doen om in het leven een wenselijke eigenschap na te streven, welke dan ook, is een nobele bezigheid. De moeilijkste echter – en de meest noodzakelijke – is om je naasten lief te hebben, ondanks alle verleidingen dat niet te doen.

Als er al een heilige eigenschap bestaat, dan is het niet vergiffenis schenken. “Vergiffenis” accepteert de slechtheid van de daad. Er is geen enkele reden om het te accepteren. Daar komt bij dat je de daad als slecht moet betitelen om het te kunnen vergeven. “Vergiffenis” zit op een veel lager niveau en is nogal kritisch.

Ware grootheid weigert gewoon te veranderen in het aangezicht van tegen de persoon gerichte schadelijke daden – en als de persoon echt tot de groten behoort dan heeft hij zijn medemens lief omdat hij hem begrijpt.

Ze zitten immers allen in dezelfde val. Sommigen zijn zich daar in het geheel niet van bewust, sommigen zijn er krankzinnig door geworden, sommigen gedragen zich als de mensen die hen verraden hebben. Maar allen, allemaal zitten ze in dezelfde val – de generaals, de straatvegers, de presidenten, de krankzinnigen. Ze handelen zoals ze handelen omdat zij allen onderhevig zijn aan dezelfde wrede druk van dit universum.

Sommigen van ons zijn aan diezelfde druk onderhevig en gaan gewoon door met ons werk. Anderen zijn al sinds lange tijd gezwicht en tieren en martelen en paraderen heen en weer, precies zoals je van dat soort gestoorde zielen kan verwachten.

We kunnen ten minste één ding begrijpen, namelijk dat grootheid niet voortkomt uit onmenselijke oorlogen of omdat je bekend bent. Het komt voort uit het trouw zijn aan je eigen fatsoen, uit het helpen van anderen, ongeacht wat ze doen of denken of zeggen en ondanks alle onmenselijke daden die tegen je gericht zijn; om te volharden zonder je fundamentele houding tegenover de Mens te veranderen.

In die mate hangt ware grootheid af van volledige wijsheid. Zij handelen zoals ze doen omdat ze zijn wat ze zijn – wezens in de val, verpletterd onder een onverdraaglijke last. Als het hen krankzinnig heeft gemaakt en zij de verwoesting van hele volkeren gelasten omdat ze het antwoord niet hebben kunnen vinden, kunnen we het nog steeds begrijpen en ook begrijpen hoe groot hun krankzinnigheid is. Waarom zou iemand moeten veranderen en beginnen te haten, alleen omdat anderen zichzelf hebben verloren en hun eigen lot te wreed is om onder ogen te kunnen zien?

Gerechtigheid, genade en vergeving staan allemaal in geen enkele verhouding tot het vermogen om niet te veranderen vanwege provocatie of omdat men dat eist.

Je moet handelend optreden, je moet orde en fatsoen bewaren. Maar je hoeft niet te haten of naar wraak te zoeken.

Het is waar dat wezens broos zijn en verkeerde dingen doen. De Mens is in wezen goed, maar kan slechte dingen doen.

Het slechte in zijn handelwijze uit zich wanneer zijn daden om de orde te handhaven en de veiligheid van anderen te waarborgen met gevoelens van haat worden uitgevoerd. Of als zijn ordehandhaving alleen gebaseerd is op eigen veiligheid met veronachtzaming van die van anderen; of erger nog, als zijn handelingen alleen voortkomen uit wreedheid.

Helemaal geen orde handhaven duidt op krankzinnigheid. Je hoeft alleen maar te kijken naar de bezittingen en de omgeving van krankzinnigen om dat te beseffen. Bekwame mensen houden hun zaakjes op orde.

Wanneer wreedheid uit naam van ordehandhaving een volk domineert, heeft dat volk geleerd om te haten. En dat volk is ten dode opgeschreven.

De enige wijze les is om te leren lief te hebben.

Hij die zonder kleerscheuren zijn dagen wil doorkomen, moet dit leren – gebruik wat jou werd aangedaan nooit als basis voor haat. Koester nooit het verlangen naar wraak.

Het vereist geestelijke kracht om de Mens lief te hebben. En van hem te houden ondanks alle verleidingen, alle provocaties en alle redenen dit niet te doen.

Geluk en geestelijke kracht houden alleen stand in de afwezigheid van haat. Alleen maar haten is de weg naar rampspoed. Liefhebben is de weg naar kracht. Ondanks alles lief te hebben, is het geheim van grootheid. En dat zou best weleens het grootste geheim in dit universum kunnen zijn.